Zelfs Trump kan niet zonder goedkope handjes in de landbouw

In dit artikel:

In de Verenigde Staten, en specifiek in Californië, zijn boeren voor grote uitdagingen komen te staan door de strenge immigratieplannen van Donald Trump. Deze plannen vervullen een cruciale rol in de landbouwsector, die voor meer dan de helft afhankelijk is van ongedocumenteerde immigranten. De dreiging van massale deportaties leidt tot ernstige zorgen over de toekomst van de productie, aangezien een significant aantal arbeidsplaatsen in de tuinbouw en aanverwante sectoren op het spel staat.

Boerenorganisaties, zoals de California Farm Bureau Federation, spannen zich in voor een dialoog met Trump’s team om te pleiten voor hervormingen, waaronder een verbeterd H2-A visumprogramma voor seizoensarbeiders. Desondanks pleiten sommige activisten ervoor om ook de huidige arbeidskrachten betere rechten te bieden, in plaats van hen te vervangen door een potentieel uitbuitender systeem.

De heersende angst onder arbeiders is reëel, zelfs zonder directe deportaties. De onzekerheid over hun status weerhoudt hen ervan om misstanden te melden of hun rechten op te eisen, waardoor ze zich geïntimideerd voelen. Deze situatie vertoont parallellen met Nederland, waar de landbouwsector ook sterk afhankelijk is van goedkope arbeidskrachten, voornamelijk uit Oost-Europa. De economische implicaties van dergelijke afhankelijkheid zijn groot en de noodzaak voor erkenning en verbetering van arbeidsomstandigheden is duidelijk in beide landen. De discussie over immigratie en arbeidsrechten legt bloot hoe kwetsbaar de economie kan zijn, afhankelijk van een vaak ondergewaardeerde werknemersgroep.